dinsdag 31 mei 2011

Moodboard


Moodboard


Moodboard voor interactieve installatie sprookje 2.0
ISGVO Model
Sprookje 2.0

ISVGO MODEL
Inhoud
Waar gaat het over, content, doel, boodschap, achtergronden, uitgangspunten, resources
Sprookje 2.0 is een installatie die het sprookje beleven. Maar dan niet op het oude manier, door een boek te lezen. En ook niet door een spel te spelen met een verhaallijn. De kinderen stappen in het installatie en gaan een interactieve verhaal meemaken. Waar zijzelf de hoofdrol in spelen.
Het doel van de installatie is de kinderen een beleving van een sprookje in het echt geven. Waar zij de rol van de held(en) spelen. Dit is wat ieder kind wil. Een held zijn. Of een heldin. Zijn/haar angst overwinnen en de slechterik te slim af zijn.
De boodschap is “Een oldschool beleving in een newschool jasje!”

Structuur
Gelaagdheid, narratie, stappen, flow, scenario
De installatie is een platliggend “gang” waar de kids zich doorheen moeten banen. Het plot is dat er een reus de cinekids tentoonstelling terroriseert. En hij heeft zijn macht in iets kleins gevonden. Een vogeltje. De doel van de helden is de grot van de reus in sneaken. En dan de vogel vrijlaten. Daarna moeten ze maken dat ze wegkomen voordat de reus ze pakt. En eenmaal ontsnapt, en de vogel ook, zal de reus zijn macht kwijtraken en weer klein worden. Heeft een kind in vogelvlucht een beleving gehad over hoe het is om een reus te verslaan.
Stappen om te spelen zijn.
• Speler stapt op de startplaat
• De eerste tegel gaat aan, waar de speler op moet staan.
• De volgende tegel gaat aan, eznz
• Een,aal bij de kooi gekomen, laat de speler de vogel vrij.
• De reus wordt wakker en begint te grommen en te schreuwen
• De speler moet terugrennen naar het begin.
• Eenmaal aangekomen bij de begin zal de reus een schreuw van pijn laten en zijn stem zal vervormen.

Gedrag
Interactiviteit, feedback, feed-forward, hoe worden de zintuigen gestimuleerd
Het installatie werkt als volgt.
Voordat het spel begint, zal er een gesnurk hoorbaar zijn. En in de slaap zal de reus vertellen dat niemand aan zijn vogel mag komen. En dat hij niet mag ontsnappen. De speler moet op de beginplaat staan. Dit zet de installatie in werking, er is feed forward over de volgende stap die er gemaakt moet worden. De eerste tegel gaat knipperen. Als de speler er op staat. Zal er een geluid afgespeeld worden en zal de LED aan blijven staan (ipv knipperen). Hierna volgt de volgende tegel. Enz. totdat de speler bij de kooi aankomt. De speler laat de vogel ontsnappen. Er volgt gefladder en een zingend vogel die ontsnapt. De reus wordt wakker, hij zal grommen en schreeuwen. En alle lampjes gaan branden op de vloer. De speler moet zo snel mogelijk zien te ontsnappen. Zodra de speler de laatste plaat bereikt. Zal de reus een schreeuw van pijn loslaten. Een kreet. En zal zijn stem veranderen.
Dit duidt aan dat de reus verslagen is.

Verschijning
Vorm, verbeelding, geluid, dimensies, compositie, beweging, textuur

Het installatie zal plat zijn met een overeind staand muur.
Over monkeyproofing moet nog nagedacht worden. (evt hout, railings enz. Zodat de kinderen kunnen leunen op het installatie.)
Er zullen meerdere speakers aangesloten zijn.
Verder heel erg simpel met veel Piezo sensoren.

Omgeving
Context, gebruiker en -omgeving, fysieke en psychologische uitgangssituatie en/of effecten
**Omgevingstekening Los**
Het is in de Presentatiezaal van CINEKID tentoonstelling. Er zullen veel kinderen en ouders/leraren rondlopen. Dus een omgeving van 4 bij 2 zal optimaal zijn. Zodat de kinderen goed kunnen rennen zonder tegen iets aan te lopen.

woensdag 18 mei 2011

Ideeen en Concept











De voorlopige ideeen die we hebben gehad, de laatste week. Uiteindelijk hebben we gekozen voor een reus. een lompe domme reus, waar de kinderen de bloed onder de nagels moeten halen. De reus beschermt zijn eigendom. En de Kids moeten hem daar weglokken en daarna zijn eigendom slopen/besmeuren. Dit doen ze door langs de scherm te staan en dan de microfoons die daar staan te gebruiken. dan als de reus weg is bij zijn eigendom, moet een andere de eigendom beschieten met een erwtenschieter of iets anders.

maandag 16 mei 2011

mindmap slimheid kinderen

4 elementen concept

vliegtuig concept schetsen



de reus en de kleermaker

Er was eens een kleermaker – een grote praalhans, maar geen betaalhans – en die had zin om eens wat te gaan wandelen in het bos. Zodra hij maar even kon, verliet hij z’n winkel

zwierf langs de wegen
op bruggen en stegen
en liep dan maar,
dan hier, dan daar.

Toen hij buiten was, zag hij in blauwe verten een steile berg. Daarachter een hemelhoge toren, opstijgend uit een wild, donker bos. "Verdraaid!" riep de kleermaker, "wat’s dat nu?" en daar hem de nieuwsgierigheid altijd de baas was, ging hij er dadelijk op af. Maar nu deed hij z’n mond en z’n ogen open, toen hij in de buurt kwam, want de toren had benen, sprong ineens over de steile berg, en stond als een machtige reus voor de kleermaker. "Wat wou jij hier, kleine vliegenpoot?" riep hij met een stem of het van alle kanten onweerde. De kleermaker fluisterde: "Ik wou alleen maar eens kijken of ik een stukje brood in ‘t bos kan verdienen."
"Als het voor ‘t ogenblik is," zei de reus, "dan kan je bij mij wel in dienst komen." "Als ‘t moet, waarom niet? Maar wat voor loon krijg ik?" "Wat voor loon je krijgt?" zei de reus, "dat zul je horen. Alle jaren driehonderd vijf en zestig dagen, en als het een schrikkeljaar is, nog éne dag extra. Vind je dat goed?" "Mij best," antwoordde de snijder en hij dacht bij zichzelf: "Een mens moet nu eenmaal liggen, zoals hij zijn bedje gespreid heeft. Ik zal me wel gauw weer vrijmaken." Daarop zei de reus tegen hem: "Vooruit, kleine schurk, haal eens een kruik water." "Waarom niet liever de beek met de bron erbij?" vroeg de praalhans en hij ging met de kruik naar de beek. "Wat? de beek met de bron erbij?" bromde de reus, die een beetje onhandig en dom was, in z’n baard en hij begon zich minder op zijn gemak te voelen, "die vent kan meer, dan appels piepen; hij heeft een alruin in zijn lijf. Wees op je hoede, ouwe Hans, dat is geen knecht voor jou." Toen de kleermaker het water had gehaald, beval de reus hem, in ‘t bos een paar stapels hout klein te hakken en naar huis te brengen. "Waarom niet liever het hele bos ineens,

het hele woud
met jong en oud
met tak en blad,
knoestig en glad?"

zei het kleermakertje en hij ging het hout hakken. "Wat?

het hele woud
met jong en oud,
met tak en blad,
knoestig en glad?

en dan de beek met de bron erbij?" bromde de lichtgelovige reus in zijn baard en hij werd nog banger, "die vent kan meer dan appels piepen, die heeft een alruin in zijn lijf! Wees op je hoede, ouwe Hans: dat is geen knecht voor jou." Toen de kleermaker het hout had gebracht, zei de reus hem, twee of drie wilde zwijnen te schieten voor de avondboterham. "Waarom niet liever duizend zwijnen in één schot, en die allemaal hier naar toe brengen?" vroeg de kleermaker opschepperig. "Wat?" riep dat hazenhart van een reus, en hij was nu heel bang, "laat het dan maar voor vandaag en ga maar slapen."
Nu was de reus zo geweldig bang geworden, dat hij de hele nacht geen oog meer dicht deed en aldoor maar dacht, hoe hij het aan moest leggen om zo’n heksenmeester van een knecht kwijt te raken: hoe eerder hoe liever. Maar: komt tijd, komt raad. De volgende morgen gingen de reus en de kleermaker naar een moeras, waar een heleboel wilgen omheen stonden. Toen zei de reus: "Hoor es, mannetje, ga jij eens op een van die wilgentenen zitten, ik zou zo graag zien of jouw gewicht in staat is, die te buigen." Wip! zat het mannetje er boven in, hield z’n adem in en maakte zich zwaar, zo zwaar, dat de teen tenslotte ging buigen. Maar toen hij weer adem moest scheppen, zwiepte de teen hem – hij had ongelukkigerwijs geen strijkijzer in zijn zak – tot groot genoegen van de reus zo ver omhoog, dat men hem niet eens meer zien kon. Als hij niet gevallen is, dan vliegt hij vast nog door de lucht.

EINDE
van grimmstories.com

de jonge reus

Een boer had eens een zoon, en die was zo groot als je duim; en hij werd niet groter en groeide in ettelijke jaren geen haar. Eens op een keer wou de boer naar 't veld gaan om te ploegen, en toen zei de kleine: "Vader, ik wou mee uit." "Wou je mee uit?" zei de vader, "blijf jij maar hier; daar dien je toch nergens toe, ik zou je nog kunnen verliezen." Toen be- gon Duimpje te huilen, en om er dan maar af te zijn, stak z'n vader hem in zijn zak, en nam hem mee. Buiten gekomen haalde hij hem weer voor de dag, en zette hem in een verse voor. Toen hij daar zo zat, kwam er over de berg een grote reus aanlopen. "Zie je daar die grote boeman?" zei de vader en wou de kleine aan 't schrikken maken, zodat hij zoet zou zijn, "die komt je halen!" En de reus had met zijn lange benen nauwelijks een paar stappen ge- daan, of hij was al bij de voor. Hij hief het kleine Duimpje met twee vingers voorzichtig om- hoog, bekeek hem en ging, zonder een woord te zeggen, met hem weg. De vader stond erbij, kon van schrik geen woord uitbrengen en dacht niet anders of zijn kind was verloren, zodat hij het nooit van zijn leven meer zou zien.
Maar de reus nam hem mee naar huis, en hij liet hem zuigen aan zijn borst, en Duimpje ging groeien en werd groot en sterk zoals alle reuzen zijn. Na twee jaar ging de oude reus met hem mee naar 't bos, wilde hem op de proef stellen en zei: "Trek eens zo'n boompje uit." Toen was de jongen al zo sterk, dat hij een jonge boom met wortel en al uit de grond haalde. Maar de reus vond: "Het moet toch nog anders en beter," en hij nam hem weer twee jaar mee naar huis en voedde hem nog eens twee jaar. Toen stelde hij hem weer op de proef, en zijn kracht was al zoveel groter, dat hij een oude boom uit de aarde kon wrikken. Maar nog altijd vond de reus het niet voldoende, en hij voedde hem nog eens twee jaar lang, en toen ging hij weer met hem het bos in en zei: "Nu moet je eens een flinke boom uittrek- ken!" en toen trok de jongen de dikste eik de grond uit, dat het kraakte, en 't was voor hem maar een 'n peuleschilletje. "Nu is 't genoeg," zei de oude, "nu bent je uitgeleerd," en hij bracht hem terug naar de akker waar hij hem vandaan had gehaald. Daar stond zijn vader weer achter de ploeg en de jonge reus liep naar hem toe en zei: "Laat vader eens zelf zien, wat voor man zijn zoon nu wel geworden is." De boer schrok en zei: "Nee, jij bent m'n zoon niet, ik wil niets van je weten: ga weg!" "Maar ik ben werkelijk de zoon, laat mij dat werk maar doen, ik kan het zo goed als vader en misschien nog beter." "Nee, nee, je bent m'n zoon niet, en ploegen kan je zeker niet: ga weg!" Maar omdat hij bang was voor die grote man, liet hij de ploeg los, ging opzij en ging zitten aan de rand van de akker. En de jonge man nam de ploeg, drukte even met zijn ene hand erop, maar die druk was zo sterk, dat de ploegschaar diep in de aarde drong. Dat kon de boer zo niet aanzien en hij riep: "Als je ploe- gen wilt, moet je niet zo hard drukken, dat geeft geen goede voor." Maar de jongen spande de paarden uit, trok de ploeg zelf en zei: "Gaat u maar naar huis, en laat moeder een hele grote schotel eten opzetten, intussen zal ik die akker wel ploegen." De boer ging naar huis en bestelde 't eten bij zijn vrouw, maar de jongen ploegde de akker, twee morgen land, hele- maal alleen, en toen spande hij zichzelf voor de egge en egde alles glad met twee eggen tegelijk. Toen hij klaar was, ging hij naar 't bos en trok twee eiken uit, hij legde die op zijn schouders en voor en achter op een eg en voor een paard en achter een paard en hij droeg alles naar 't huis van zijn ouders of het een bos stro was. Toen hij de tuin in kwam, herkende zijn moeder hem niet en riep: "Wie is die ontzettende grote kerel?" De boer zei: "Dat is nu onze zoon." Zij sprak: "Nee, dat is vast onze jongen niet, zo groot is er geen een geweest, de onze was juist heel klein." En ze riep hem toe: "Ga weg, we moeten niets van jou heb- ben!" De jongen zweeg, trok zijn paarden de stal in, gaf hun haver en hooi, alles zoals 't hoorde. En toen hij klaar was, ging hij naar binnen, ging op de bank zitten en zei: "Moeder, nu zou ik graag eten; is het gauw klaar?" Toen zei ze "ja" en ze diende twee grote, grote schotels op, daar zouden zij en haar man acht dagen samen genoeg aan hebben gehad. De jongen at ze allebei in z'n eentje op en vroeg of ze niet nog een beetje te eten had? "Nee," zei ze, "dit is alles wat we hebben." "Ja, maar dit was een voorproefje. Ik moet meer heb- ben." Ze durfde zich niet verzetten tegen hem, en ze ging weg en zette de grote varkens- voerketel vol op het vuur en toen dat gaar was, diende ze het op. "Nu komt er toch wat," zei hij en at alles op, maar genoeg was het niet, tenminste niet om zijn honger te stillen. Toen sprak hij: "Vader, ik zie het wel, bij u krijg ik geen eten genoeg, maar als u me een ijzeren staaf geeft, een goeie sterke, die ik op m'n knieën niet buigen of breken kan, dan zal ik de wijde wereld wel ingaan." Dat luchtte de boer op. Hij spande zijn beide paarden voor de wagen en haalde bij de smid een staaf, de zwaarste die de twee paarden samen konden trekken. De jongen nam hem op, hield hem voor zijn kniën en "Knap!" brak hij middendoor als een bonestaak en de jongen gooide hem weg. Nu spande de vader vier paarden voor de kar, en haalde een ijzeren staaf, zo groot en zo dik, als de vier paarden maar konden trek- ken. De zoon knapte ook deze staaf over z'n knie in tweeën, gooide hem weg en zei: "Vader, daar heb ik niets aan, u moet een beter span ervoor zetten en een flinke staaf halen." Toen spande de vader acht paarden voor de kar en de grootste en dikste ijzeren staaf die de acht paarden maar konden slepen, werd opgeladen. De zoon nam hem in z'n hand, brak er van boven meteen een stuk af en zei: "Vader, ik zie, u kunt me toch geen staaf geven als ik nodig hebt; en nu blijf ik maar niet."
En toen ging hij weg. Hij gaf zich uit voor een smidsgezel. En hij kwam in een dorp waar een smid woonde, een gierigaard, die niemand wat gunde en alles alleen wou hebben. Bij hem kwam hij de smidse in, en vroeg of hij geen smidsgezel nodig had. "Ja," zei de smid en keek hem eens aan en dacht: "Dat is een flinke kerel, die zal de voorhamer kunnen zwaaien en z'n brood verdienen." En hij vroeg: "Hoeveel loon moet je hebben?" "Ik hoef niks te hebben," antwoordde hij, "alleen: alle veertien dagen, als de andere gezellen hun loon krijgen uitbetaald, dan zal ik u twee slagen geven; en die moet u uithouden." Dat was naar 't hart van de vrek gesproken, en hij dacht daarmee veel uit te sparen. De volgende morgen moest de nieuwe gezel voor 't eerst de voorhamer gebruiken, maar toen de smid de gloeiende staaf neerlegde en de jongen zijn eerste slag deed, vloog het ijzer in stukken, en het aambeeld zonk de grond in, zo diep, dat hij hem in 't geheel niet meer naar boven kon brengen. Toen werd de vrek boos en zei: "Zeg eens, jou kan ik niet gebruiken, jij slaat er al te hard op, wat moetje voor die ene slag verdienen?" En hij antwoordde: "Ik wou maar vast een klapje geven, anders niet," en hij schopte hem en gaf hem een trap dat hij over de vier wagenvrachten hooi heen vloog. En toen zocht hij de zwaarste en dikste staaf uit, die in de smidse was, nam die als wandelstok en stevende verder. Toen hij een poos gezworven had, kwam hij bij een grote houtvesterij, en hij vroeg de baas, of die geen meesterknecht nodig had. "Ja," zei de baas, "ik kan best een meesterknecht ge- bruiken, je ziet er flink uit, en je zult wel wat kunnen: hoeveel loon moet je hebben per jaar?" En hij gaf weer ten antwoord, dat hij helemaal geen loon hoefde te hebben, maar dat hij hem ieder jaar drie slagen zou geven, en die moest hij verdragen. Dat vond de baas best, want hij was ook een gierige kerel. De volgende morgen moesten de knechts het bos in om hout te halen; en alle andere knechts waren al op, maar hij lag nog in bed. Iemand riep hem: "Opstaan! 't Is tijd, we moeten hout halen, en jij moet mee!" "Och," zei hij nijdig, "gaan jullie maar, ik ben toch eerder terug dan jullie allemaal." Toen gingen de anderen naar de baas en vertelden hem: de meesterknecht die bleef maar in bed liggen en wou niet mee naar 't bos. De baas zei, ze moesten 'm dan toch eens wekken en 'm zeggen dat hij de paarden voor moest spannen. Maar de meesterknecht zei als tevoren: "Gaan jullie nu maar, ik kom toch eerder terug dan jullie allemaal samen." En daarna bleef hij nog twee volle uren in bed, en eindelijk, kwam hij uit de veren, maar hij haalde zich eerst twee schepels erwten van de zolder, kookte die tot pap en at dat in alle kalmte op, en toen dat allemaal gebeurd was, ging hij pas, spande de paarden in en ging weg. Niet ver van de plek waar ze hout moesten laden, was een holle weg, waar hij doorheen moest, en toen liet hij de wagen er eerst doorgaan, dan moesten de paarden halt houden, en hij ging achter de kar, haalde bo- men en rijshout en maakte er een grote versperring, zodat er geen paard door kon. Toen hij nu bij het hout kwam, gingen de anderen net met volgeladen karren terug en zouden naar huis, en toen zei hij tegen hen: "Ga maar vast, ik kom toch eerder thuis dan jullie." Hij ging helemaal niet ver 't bos in, trok twee van de allergrootste bomen tegelijk de grond uit, wierp die op z'n wagen en keerde om. Toen hij bij de versperring kwam, stonden de anderen er nog en konden er niet door. "Zien jullie wel," zei hij, "was nu maar bij me gebleven, dan waren jullie even gauw thuis gekomen en je had nog een heel uur kunnen slapen." Hij wou er maar dwars doorheen rijden, maar z'n paarden konden er niet door. Dus ging hij uitspannen, zette hen boven op de wagen, hij nam zelf de dissel ter hand en floep! haalde hij alles erdoor, en zo gemakkelijk, alsof het een lading veren was. Toen hij boven was, zei hij tegen de ande- ren: "Zien jullie wel, ik kom eerder dan jullie" en hij reed door en de anderen moesten blij- ven staan. Op de houtvesterij gekomen, nam hij één van z'n uitgetrokken bomen in z'n hand, liet die aan de baas zien en zei: "Is dat geen mooi stukje hout?" Toen sprak de baas tegen de vrouw:. "Dat is een goede knecht, al slaapt hij lang, hij is toch eerder terug dan de anderen."
Hij diende daar een jaar: toen dat om was, en de andere knechts hun loon kregen, zei hij dat het tijd werd, dat hij ook z'n loon kreeg. De baas sloeg de schrik om het hart als hij dacht aan de klappen die hem toegediend zouden worden en hij vroeg met grote nadruk, of hij hem die wilde schenken, liever zou hij zelf meesterknecht worden en mocht hij de baas wor- den. "Nee," zei hij, "ik wil geen baas worden, ik ben meesterknecht en ik blijf meester- knecht, maar ik wil me houden aan de afspraken." De baas wou hem wel alles geven wat hij hebben wilde, maar niets hielp, de meesterknecht zei op alles: "nee". Toen wist de baas ook niet anders meer en vroeg om veertien dagen uitstel, want hij wou er zich nog op beden- ken. De meesterknecht zei, uitstel zou hij toestaan. En de baas riep al z'n klerken bij elkaar, die moesten erover nadenken en hem raad geven. De schrijvers peinsden lang, en eindelijk zeiden ze: niemand was bij de meesterknecht zijn leven zeker, die zou iemand doodslaan of hij een mug was. Hij moest hem bevelen in de bron te gaan om zich te wassen, en als hij dan onder was, zouden ze één van de molenstenen die daar lagen, erheen rollen en hem op 't hoofd gooien, dan zou hij wel niet meer opduiken. Die raad leek de baas goed, en de mees- terknecht bleek bereid in de bron te gaan. Toen hij op de bodem stond, rolden ze hem de grootste molensteen naar beneden en ze dachten, dat zijn hoofd wel vermorzeld zou zijn. Maar hij riep: "Jaag toch die kippen weg van de rand van de put: ze krabbelen daar maar in 't zand en gooien me met zandkorrels in m'n ogen, dat ik gewoon niets zien kan." Toen riep de baas "kss! kss!" en deed alsof hij de kippen wegjoeg. De meesterknecht was klaar met zijn bad en kwam er weer uit en zei: "Kijk ik eens een mooie halsband hebben" en dat was de molensteen, die hij om zijn hals had. Nu wilde de meesterknecht zijn loon nemen, maar de hoofdman vroeg weer veertien dagen bedenktijd. De schrijvers kwamen weer bij elkaar en gaven de raad om de meesterknecht naar de betoverde molen te zenden, om daar 's nachts koren te malen: daar was nog geen mens levend vandaan gekomen. Dat voorstel beviel de hoofdman, nog diezelfde avond riep hij de meesterknecht bij zich, beval hem acht mud koren naar de molen te rijden en nog diezelfde nacht te malen, want ze zaten er erg om verlegen. Toen ging de meesterknecht naar de graanzolder en hij deed twee mud in zijn rechterjaszak en twee mud in de linker, vier deed hij er in een dwarszak, half op z'n rug en half op z'n borst; zo belast en beladen ging hij naar de betoverde molen. De molenaar zei
hem, overdag kon hij dat wel malen, maar 's nachts ging het niet, het spookte in de molen en wie erin ge- gaan was, die hadden ze de volgende morgen dood ge- vonden. Hij zei: "Ik zal dat varkentje wel eens wassen, gaan jullie maar weg en ga op één oor liggen." En toen ging hij de molen in en schudde het graan uit de zakken. Tegen elven ging hij naar de kamer van de molenaar en ging daar op de bank zitten. Hij bleef daar een poosje zitten. Opeens ging de deur open; binnen kwam een grote, grote tafel, en boven op de tafel kwam wijn, en wild, en lekker eten, allemaal zo neergezet, vanzelf, want er was nie- mand die het erop zette. En daarna kwamen er stoelen rond de tafel, maar er was geen mens, tot ineens, daar zag hij vingers die mes en vork hanteerden en het eten op de borden legden, maar verder kon hij niets zien. Nu had hij honger, hij zag het eten, en toen ging hij ook aan tafel, en hij liet 't zich heerlijk smaken. Toen hij genoeg had gegeten, en de anderen de schotels ook helemaal hadden leeggemaakt, werden plotseling alle lichten gedoofd; uit- geblazen, hij hoorde het duidelijk; en toen het pikkedonker was, kreeg hij zo iets als een oor- veeg in het gezicht. En hij zei: "Als er nog eens zoiets gebeurt, dan geef ik er eentje terug." Hij kreeg een tweede oorveeg, en meteen sloeg hij erop. Dat duurde zo de hele nacht; hij deed het niet voor niets, maar gaf het ruim terug en hij sloeg er niet traag op los; maar bij het aanbreken van dag hield alles op. Toen de molenaar was opgestaan wou hij eens kijken, wat er van hem geworden was, en hij verbaasde zich erover dat hij nog leefde. En hij zei: "Ik heb kostelijk gegeten; en ik heb 'n paar klappen om m'n oren gehad, maar ik heb het ze duchtig betaald gezet." Dat verheugde de molenaar en hij zei: nu was de molen verlost, en hij wou hem als beloning graag een flinke som geld geven. Maar hij zei: "Geld wil ik niet: ik heb toch genoeg." En hij nam z'n meel op z'n rug, ging naar huis en zei tegen de baas: hij had de zak klaar, en nu wilde hij het afgesproken loon hebben. De baas hoorde het en werd heel bang: hij kon zich niet goedhouden, ging in de kamer op en neer lopen, en het zweet brak hem uit aan alle kanten. En hij deed het raam open om wat lucht te krijgen, maar voor hij het wist, had de meesterknecht hem een trap gegeven, zodat hij het venster uit de lucht in vloog, zo ver, dat niemand hem meer zien kon. Toen zei de meesterknecht te- gen de vrouw van de baas "Als hij niet terugkomt, dan moet jij de tweede klap maar opvan- gen." Ze riep: "Nee! nee! dat kan ik niet!" en ze maakte het tweede raam open, omdat het zweet haar ook uitbrak. En toen gaf hij haar een trap, dat ze ook naar buiten vloog, en omdat ze lichter was, vloog ze nog veel hoger en nog veel verder dan hij. De man riep: "Kom hier!" maar zij riep: "Kom jij hier, ik kan niet bij jou komen!" En zo zweefden ze allebei in de lucht, en geen kon de ander bereiken en of ze er nog zweven, weet ik niet, maar de jonge reus nam zijn ijzeren wandelstaaf en wandelde verder.

EINDE

van grimmstories.com

cirkel concept

project begeleiding week 3

Wat is je idee?

Waarom is het zoals het is?

Globe 4d

Belangrijkste van ons concept is de kleine die met slimmigheid de grote verslaat. (David en Goliath)

Gebroeders Grimm.

Kinderen hebben nog geen macht , dat kunnen ze alleen verkrijgen doordat de volwassenen (de grote) dom is. Kinderen vinden het geweldig als je je voordoet alsof je dom bent.

Leraren (King Kong, Gullivers Travels, 50 feet woman, godzilla) Eindbaas

Wat is het doel? Dit is belangrijk!! Wat willen we bereiken?

We moeten de relatie met kinderen aansterken.

Stoppen met in levels denken. Complexiteit neemt exponentieel toen. De beste curve.

Jongens. Lees de verhalen van Gebroeders Grimm en alle verhalen met reuzen die verslagen worden door de kleine slimme.

Geen soort van oorlog, en MEER FANTASIE, Volgens de kinderen.

donderdag 12 mei 2011

Uit het onderzoek en door keuze en selectie is nu een duidelijk,
helder concept naar boven gekomen
Doe vanuit jullie diverse rollen verder onderzoek dat noodzakelijk
is voor het slagen van het project.
Bepaal een strategie voor de beleving, wat wil je dat de
bezoeker ervaart? Hoe moet dit dan in zijn werk gaan?
Maak schetsen, doe technische proeven, maak
belevingsscenario’s, moodboards, onderzoek naar technische
haalbaarheid, etc
wat wil je dat de bezoeker ervaart?
Een ervaring: zoals bijvoorbeeld, iets wat niet mag, iets wat kan, iets wat nog uitgevonden moet worden, waar kinderen nog niks van begrijpen etc.
Concreter maken.
De link naar kinderen vinden en de context.
Actuele dingen/ gebeurtenissen te herleiden naar kinderen.
Daarbij rekening houden met het thema oldschool/newschool.
Aantekeningen 29-4-2011
Beleving snaaien
Oldschool newschool + eigen thema
Taboe wegnemen, alles wegnemen
Wat is de achterliggende gedachte
Dingen doen die niet mogen
Dingen, uitspugen, verf, gooien, bouwen, dieren, vrijheid,
Verbinden!!!
Oud spel pimpen wat is de contest.
Achter he spel moet je de wereld kennen en daar moet je verbindingen mee maken
Context!!!
Belevings scenario!
Bouwen, dieren
Vragen die moet stellen
Waar is het goed voor?
Waarom is het er?
Wat is de relatie met …………?
… jongetje
… cinekid
To do: Verbinden en kiezen











Hier zijn een aantal schetsen van de concepten die we bedacht hebben.

Concept ideeën
Dino

Concept 1
Papieren Vliegtuigje
Mijn idee over het Vliegtuig installatie is:
Dat er een grote beeldscherm die gebruikt wordt als display. Er is een bak boven het beeldscherm met een sensor in zich die registreert of er iets erin gegooid is. Als er iemand dus een vliegtuig in gooit, dan begint het spelletje. In het spel probeert de speler het vliegtuig zo lang mogelijk in de lucht te houden. En daarmee krijgt hij/zij een score. Dit doet de speler door onder het vliegtuig te blazen en wellicht achter het vliegtuig. Dit wordt geregistreerd door twee microfoons. Hoe harder de speler blaast, des te meet stuwkraht er onder het vliegtuig getoverd wordt. En zo probeert de speler niet alleen de vliegtuig in de lucht te houden maar ook punten te verzamelen.
Benodigdheden: 1x laptop 1x flatscreen TV 1x 5 lieter bak/emmer 1x fotosensor/druktesensor 2x microfoon x aantal planken voor een podium 100x vel papier met vliegtuigpatroon er op geprint.

Concept 2
Modder Stampen
Mijn idee van dit installatie is dat er een scherm van papier/gordijnen is met een beamer er achter. En verschillende druktesensoren ervoor. En dan als er een kind op de sensoren stampt/loopt. Springt er water/modder/zand omhoog op het corresponderende plek op het scherm.
Benodigdheden:
1x beamer 1x Grote vel papier/gordijn 1x Laptop 5x Druktesensor met Adruino 5x Matten om de corresponderende sensoren te bedekken

Concept 3
Cowboy Verspugen
Met dit installatie is het idee dat kids gaan ver spugen als een cowboy. Op het scherm zien zij de potje en daar moeten ze in spugen. Dit doen ze door bij een microfoon een spuug geluid te maken. Hoe harder, hoe verder er wordt gespuugd. En dan moeten zij de potje raken. Hoe verder de speler komt hoe uitdagender het wordt. Dus er gaan mensen voor lopen. En als er tegen hun aan gespuugd wordt, dan is het game over.
Benodigdheden: 1x monitor/beamer 1x laptop 1x microfoon

maandag 9 mei 2011

project begeleiding week 2

Het gaat er om wat je boeit. Je energie moet niet gaan naar de niet boeiende evidente dingen.

Wat moet hij beleven? Wat is het belevingsconcept.

Je moet de link naar kinderen maken. Context vinden.

To do?

Concepten verbinden met alles om te kijken wat het beste concept is. connecties met de doelgroep en de opdrachtgever. Maak een cirkel waarbij alle 3 vertegenwoordigd zijn.